BTT verspreidt misleidende informatie over KTT
Afgelopen december heeft de BTT onder de vlag van het 'Kwaliteitsregister Tandtechniek' een brief verspreid onder een groot aantal labs in Nederland. In de brief wordt ten onrechte de indruk gewekt dat sommige zorgverzekeraars, waaronder de CZ-groep, inschrijving van tandtechnici bij het KTT als voorwaarde voor samenwerking stellen. Deze suggestie is pertinent onjuist.
Allereerst moeten we constateren dat het 'kwaliteitsregister tandtechniek' in de sector door niemand behalve de BTT erkend is. Er is nooit overleg geweest met de andere verenigingen en bovendien kan een vereniging van werkgevers in haar eentje nooit op een geloofwaardige manier een kwaliteitsregister van beroepsgenoten (tevens de wederpartij bij de cao-onderhandelingen) drijven, vanwege de onvermijdelijke belangentegenstelling. Ter illustratie: de twee bestuursleden van de Stichting KTT zijn beiden tevens bestuurslid van de BTT.
Het belangrijkste is echter dat CZ, Delta Lloyd en OHRA in hun gezamenlijke Inkoopdocument Mondzorg 2016 (blz. 23 rechterkolom punt i) vermelden dat het lidmaatschap van de VLHT voor samenwerking volstaat (waarbij de VLHT als enige brancheorganisatie wordt genoemd).
Meer in het algemeen ligt de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit die een lab levert bij de directie van het lab en niet bij de tandtechnici. Vakkennis en vaardigheid van de tandtechnici alleen bieden geen garantie voor de kwaliteit van het eindproduct.
De VLHT heeft momenteel een systeem van kwaliteitszorg- en borging voor haar leden in ontwikkeling. De kwaliteit van de tandtechnici speelt daarbij zeker een rol. Deze kwaliteit kan echter niet bepaald worden door één speler in de markt maar dient vanuit een professioneel en breedgedragen initiatief te worden geborgd en waar nodig verbeterd.
Tenslotte moet in dit kader gesteld worden dat ook de tandarts ook een belangrijke plek heeft en houdt bij de beoordeling van de kwaliteit van de tandtechnische werkstukken.
We zullen de betreffende verzekeraars op de hoogte stellen van ons standpunt in deze.