Verenigingen luiden de noodklok over beleid VGZ
Op 28 december hebben de VLHT, de ONT en de BTT een persbericht verstuurd over het inkoopbeleid van zorgverzekeraar VGZ. VGZ biedt volgens de beroepsverenigingen van mondzorgverleners tarieven aan die zo laag zijn dat deze niet kostendekkend zijn, waardoor de lev ering van werkstukken aan patienten gevaar kan lopen.
Hieronder het volledige persbericht van 28 december 2018.
De Organisatie van Nederlandse Tandprothetici (ONT), de Vereniging van Laboratoriumhoudende Tandtechnici voor de tandtechniek (VLHT) en de Branchevereniging Tandtechniek (BTT) luiden de noodklok met betrekking tot het inkoopbeleid van zorgverzekeraar VGZ. VGZ biedt volgens de beroepsverenigingen van mondzorgverleners tarieven aan die zo laag zijn dat deze niet kostendekkend zijn. Hierdoor dreigen patiënten die verzekerd zijn bij VGZ niet (tijdig) te kunnen worden geholpen indien zij een kunstgebit op implantaten nodig hebben.
Tijdens een bezoek aan een mondzorgverlener worden doorgaans verschillende verrichtingen uitgevoerd, waarbij de mondzorgverlener diverse materialen en technieken gebruikt. In de overeenkomsten die VGZ voor 2019 aanbiedt, zijn de tarieven voor deze materialen en technieken naar verluid dermate laag vastgesteld, dat veel materialen en technieken niet kostendekkend kunnen worden gemaakt. Hierdoor dreigt de situatie te ontstaan dat de zorgverleners die deze technieken normaliter vervaardigen, dit voor VGZ-verzekerden niet kunnen en zullen doen. Het gevolg daarvan zou zijn dat VGZ-verzekerden langer op hun kunstgebit moeten wachten of dit zelf in het geheel niet kunnen krijgen, als er geen aanbieders zijn die bereid zijn dat onder de genoemde condities te maken, met alle gevolgen vandien.
Volgens de VLHT, de ONT en de BTT is het beleid van VGZ niet te rijmen met de ontwikkelingen in de mondzorg en in de markt. De tarieven voor technieken en materialen zijn niet voor niets door de NZa voor 2019 aanzienlijk verhoogd. In de CAO Tandtechniek is een verhoging van de salarissen per 1 januari 2019 van 2,25% voorzien, en ook bekend is dat de btw-tarieven vanaf 2019 stijgen. Deze ontwikkelingen staan lijnrecht tegenover het inkoopbeleid van VGZ.
De beroepsverenigingen maken zich zorgen of de zorg aan patiënten die verzekerd zijn bij VGZ, wel (tijdig) kan worden geleverd: “Het is een logisch gevolg dat minder zorgaanbieders technieken en materialen zullen vervaardigen voor VGZ-verzekerden, indien zij daar geld op toe moeten leggen. Mondzorgaanbieders staan altijd klaar voor hun patiënten, maar het kan niet zo zijn dat het de zorgaanbieder geld kost om zijn patiënten te behandelen”, aldus Tim Rolink, vice-voorzitter van de ONT. Als tandprothetici en tandtechnici niet onder de kostprijs zullen werken, zullen verzekerden van VGZ mogelijk in de kou komen te staan.
Complicerende factor is dat VGZ uitsluitend contracten voor deze zorg heeft aangeboden aan tandartsen, en niet aan tandprothetici en tandtechnici. De tandartsen kunnen de zorg aan alle patiënten die een implantaatgedragen kunstgebit nodig hebben, vanwege de omvang van de zorgvraag naar gebitsprothesen niet uitsluitend zelf leveren, waardoor zij tandprothetici en tandtechnici als ‘onderaannemers’ moeten vragen technieken en materialen te maken. Als tandprothetici en tandtechnici dat niet doen, omdat zij onder de kostprijs moeten werken, dan kan de tandarts mogelijk niet leveren en als dat het geval is blijft de verzekerde van VGZ zonder zorg of moet deze daar langer op wachten.
De beroepsverenigingen hebben een uitdrukkelijk beroep op VGZ gedaan om tot een oplossing te komen. VGZ heeft tijdens een bespreking met de beroepsverenigingen aangegeven uiterlijk 27 december 2018, vóór het verstrijken van het jaar, een voorstel te doen. Dat voorstel is echter, zonder bericht van VGZ, uitgebleven. Hierdoor is de onzekerheid omtrent de beschikbaarheid van (tijdige) tandprothetische zorg voor VGZ-verzekerden niet weggenomen en kunnen de beroepsverenigingen niet anders dan de verzekerden van VGZ daarop wijzen.