VLHT-lid in beeld: Derk-Jan de Haan van Tandtechniek Hilversum
De VLHT is dé vereniging van tandtechnisch laboratoria in Nederland. Bij de leden van de VLHT zit een schat aan kennis en ervaring. Daarom laten we regelmatig een ondernemer-tandtechnicus aan het woord over zijn of haar opleiding, werk, aandachtgebieden en visie. Dit keer is de beurt aan tandtechnicus Derk-Jan de Haan (61) van Tandtechniek Hilversum.
“Ik denk in veldspaat porselein”
Opleiding en werk
Derk-Jan de Haan zat als tiener in de judoka kernploeg. Hij dacht als officier in militaire dienst zich op die sport te kunnen gaan richten. Maar toen bleek dat de lichting van 1959 – zijn geboortejaar – niet voor de dienstplicht hoefde op te komen. Vrij plotseling stond hij voor zijn beroepskeuze. Bij zijn vriend Peter Bartelsman, VLHT-bestuurslid, zag hij steeds mooie tandtechnische werkstukken. Die wilde De Haan ook gaan maken. Zo koos hij voor de tandtechniek. Na zijn opleiding begon hij met een compagnon een laboratorium in Hilversum. Maar hij was geen echte directeur en hij ontdekte dat creativiteit anderen ook niet valt aan te leren. In 1997 ging hij daarom als zelfstandig tandtechnicus verder. Nu, na 23 jaar, werkt hij nog steeds solo. Hij richt zich op facings, kroon- en brugwerk. Voor patiënten, collega-tandtechnici en tandartsen geeft hij regelmatig presentaties, in Nederland maar ook veel daarbuiten.
Non-invasief
“Ik ben gespecialiseerd in het esthetische kroon- en brugwerk; met name in het uitgebreide werk. Daarbij richt ik me vooral op non-invasieve behandelingen, dus zonder dat er geslepen hoeft te worden. Ik werk alleen met rubberen afdrukken, niet met digitale. Ik wil de facings op stompen kunnen bakken. Dat sluit altijd honderd procent en je kunt het messcherp uitwerken, als een postzegeltje zo dun.”
Veldspaat porselein
“Ik denk in veldspaat porselein. Dat is geen nieuw materiaal, maar het kan niet beter. Het is fluorescerend, opaliserend en doorschijnend. En het iets harder dan eigen tanden, maar ook weer niet knetterhard. Als het vastzit wordt de tand ook nog eens 1,6 tot 1,9 sterker. Dat staat allemaal beschreven in de wetenschappelijke pil van Pascal Magne, die ik als groot voorbeeld heb. Als je porselein goed lijmt, is het volgens Ed McLaren net zo sterk als zirkonium. Het nadeel is alleen dat je het met de hand moet verwerken. Elke penseelbeweging moet je tienduizend keer geoefend hebben om die goed te beheersen. En je moet weten waar de kleuren liggen. Die liggen vanbinnen in het porselein, zodat de patiënt die nooit weg kan poetsen.”
Niet digitaal werken
“Ik onderscheid me van veel collega’s doordat ik geen scanner heb. Ik doe zelf niets digitaal. Ik zie nog steeds niets in CAD/CAM. Het is niet goedkoper en zeker niet sneller. Als dat wel zo was, was ik al lang overgeschakeld. Ik ben niet gek. Ik ben ook niet tegen digitaal. Mijn metaalwerk voor goud laat ik bijvoorbeeld door BEGO in 3D laserprinten. Maar modelleren of designen van boven- en onderkaak in een computer zou me enorm veel tijd kosten en is veel minder weefselbesparend. Ik zou het ook niet kunnen. Digitaal behandelde gebitten vind ik bovendien niet mooi. De elementen zijn uit één kleur, komen uit een database en je moet veel moeite doen om de natuurlijke fluorescentie na te bootsen. Vaak wordt gefreesd en geperst werk opgestained om de juiste kleur te krijgen. Na een jaar blijft daar vaak niets meer van over. De gebruikte glazuurmassa na frezen lost op in de mond. Bij veldspaat porselein blijft de kleur daarentegen behouden.”
Visuele antwoorden
“Je ziet in mijn laboratorium drie projectoren en een beamer staan. Al vanaf het begin van mijn carrière laat ik patiënten op drie projectieschermen zien wat ik doe, wat de behandeling inhoudt en kan ik – met Try Inn van noodkronen materiaal – laten zien wat het eindresultaat gaat worden. In plaats van projectoren gebruik ik nu natuurlijk de laptop of beamer. Op iedere vraag van een patiënt heb ik visuele antwoorden, en ook nog eens heel mooie. Dat moet ook, want mensen hoesten een hoop geld op voor een behandeling. Dan willen ze wel waar voor hun geld en willen ze weten wat ze krijgen. Ik wil ze laten zien dat ze geen keukenkastjes in hun mond krijgen, maar een natuurlijke uitstraling. Het gaat er juist om dat je niets ziet, dat je jezelf blijft, maar dan mooier. Ik werk het meest voor gewone mensen, zeg maar de postbode. Patiënten komen altijd eerst bij me langs voordat ik een werkstuk voor ze maak. Anders werkt het niet. Ik moet mijn verhaal kunnen doen. En ik moet foto’s kunnen maken.”
Red Bull en pillen
“Er komen steeds meer mensen voor een beetverhoging. Door frisdranken als Red Bull en door pilletjes die aanzetten tot knarsen en klemmen is vaak een groot deel van hun gebit weggesleten. Dan kom je er niet met 2 kroontjes, maar moeten er vaak wel 28 op.”
Kroeg
“Ik werk voor 26 praktijken en ongeveer 60 tandartsen in Nederland en België. Ik doe voornamelijk de grotere uitdagende projecten. Het beste collegiale contact heb ik met mensen met wie ik ook de kroeg in kan. Ik moet met klanten kunnen lezen en schrijven. Pijn-in-mijn-buikfiguren heb ik gelukkig al lang niet meer. Ik werk alleen maar met leuke mensen. Bij samenwerken gaat het erom dat je geloof in elkaar hebt. Samen kun je dan de mooiste oplossingen bedenken.
Mijn laboratorium is vaak ook net een verzamelplaats waar tandtechnici, patiënten en tandartsen komen voor een presentatie en studie-avond. Kennis is het enige wat zich vermenigvuldigt als je het deelt. Ik vind het belangrijk kennis niet voor jezelf te houden. Zelf volg ik al sinds 1989 cursussen bij Klaus Müterthies in Gütersloh, Duitsland. Via hem heb ik ook Pascal Magne en andere grootheden ontmoet en enorm veel kennis opgedaan.”
Gewoon een vereniging
“Ook voor een eenpitter als ik is het belangrijk dat de VLHT er is. Je moet gewoon zo’n vereniging hebben. Ik vind het bijvoorbeeld mooi dat zo collectief de muziekrechten zijn geregeld, waardoor je ongestoord de radio aan kunt hebben in je laboratorium. Vroeger had de VLHT ook een advocaat. Dat zou ik nog steeds wel nuttig vinden.”
Tanden met emotie
“Ik houd van mijn vak en wil geen chagrijnige CAO-kronen leveren, maar tanden met emotie. Daarom heb ik voor patiënten en relaties ook het boek Erotiek door tandtechniek; De wondere wereld van facings gemaakt. Erotiek is het geheel van verschijnselen en gevoelens van de zinnelijke liefde. Je wilt je lekker voelen in je eigen lichaam, met twee benen op de grond staan en lachend door het leven gaan. Je brengt vorm en spanning weer terug in je gezicht. Met veel voorbeelden laat ik dat in het boek zien.”
Ontwikkelingen
“Voor mijn vak zie ik niet zoveel ontwikkelingen. Tandheelkunde wordt steeds meer armoe. Studenten leren op de universiteit steeds minder kroon- en brugwerk maken. Tandtechniek zou wat mij betreft op hbo-niveau moeten, omdat je toch goed moet kunnen communiceren met tandartsen.
In mijn eigen praktijk is er wel wat veranderd. Zo is het me gelukt van 15 kronen per week in het begin naar 30 kronen nu te gaan. Gewoon door meer ervaring en door het gebruik van inbedmassa stompen waardoor ik porselein op de stompen kan bakken en ik geen kap hoef te maken. Dat heeft een enorme tijdswinst opgeleverd. Wat ook wel is veranderd, is dat ik nu veel meer met porselein werk en nog maar 10-15% met metaal.
Wat misschien ook opvallend is, is dat ik met mijn materiaal niet duurder ben geworden. Al zeven jaar zijn mijn prijzen stabiel. Je kunt je prijzen niet eeuwig verhogen, daar zit gewoon een max aan. Met de totale kosten zat ik eerst op 27% van mijn omzet, dat is gedaald tot 24%. Bij collega’s die digitaal werken ligt dat rond de 45%.”
Applaus
“Ik ben van plan tot aan mijn dood met dit werk door te gaan, want het verveelt me nooit. Ik heb zoveel uitdagingen. Wat is er mooier dan drie keer in de week applaus te krijgen van patiënten? Dan is er weer iemand blij. Dat komt niet door mij, maar door veldspaat porselein.”
Teksten: Reinier van de Vrie